plus

als woordenboektrefwoord:

plus:
bw. staand kruisje, tel bij.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

plus (zn) :
overblijfsel, teveel, overschot, restant, surplus
plus (zn) :
zwarte cijfers, positieve balans
plus (zn) :
pluspunt, meerwaarde
plus (zn) :
plusteken
plus (zn) :
pluspool
plus (vz) :
en, met, erbij

als synoniem van een ander trefwoord:

daarbij (bw) :
ook, bovendien, plus, verder, daarnaast, tevens, evenzeer, daarmede, daarenboven
daarenboven (bw) :
ook, daarbij, bovendien, plus, verder, daarnaast, tevens, evenzeer, daarmede
meer (bw) :
eerder, liever, plus, sterker
asset (zn) :
goed, plus, bezit, propriëteit, possessie, have
overschot (zn) :
saldo, plus, surplus, meeropbrengst, boni
en (vw) :
daarbij, plus, erbij

woordverbanden van ‘plus’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

plus
bezwaar, min, minus, nadeel

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.