kanjer

als woordenboektrefwoord:

kanjer:
m. (-s), iets dat groot in zijn soort is.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kanjer (zn) :
knaap, knots, joekel, knoeperd, knoert, kokkerd
kanjer (zn) :
prachtexemplaar
kanjer (zn) :
uitblinker, kei
kanjer (zn) :
kanonschot

als synoniem van een ander trefwoord:

ster (zn) :
meester, grootheid, beroemdheid, idool, topper, uitblinker, kanjer, filmster, talent, kei, diva, virtuoos, star, vedette, superstar
kei (zn) :
ster, genie, kraan, uitblinker, kanjer, bolleboos, crack, klepper
baas (zn) :
kraan, kanjer, kei, bolleboos, knapperd, klepper
knaap (zn) :
kanjer, joekel, knoert, flinke
kokkerd (zn) :
gok, knaap, kanjer, kokker
loei (zn) :
kanjer, loeier
lel (zn) :
kanjer

woordverbanden van ‘kanjer’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

kanjer:
kokkert, feeks

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c